Sla over naar de inhoud

3. Enkele basisregels

Beleg enkel met geld dat je voor langere of zeer lange tijd kan missen

Het klinkt allemaal evident, maar beleg enkel met geld dat je voor zeer lange tijd kan missen. En voor zeer lange tijd mag je echt letterlijk interpreteren: heb je je geld nodig om volgend jaar je huwelijksfeest mee te betalen, of over drie jaar een huis mee aan te kopen, beleg het dan niet. Of beleg het ultra-defensief, bijvoorbeeld in obligaties met een korte looptijd.

Mijn motivatie om hier zo hard op door te hameren is eenvoudig: aandelen en obligaties gaan op en neer. Ook al gaan ze de laatste honderd jaar gemiddeld genomen in stijgende lijn, toch zullen er regelmatig (en dan vooral wanneer je dat het minst verwacht) periodes van beursdalingen en zelfs beurscrashes voorbijkomen. En die kunnen, afhankelijk van wat de aanleiding ertoe was en hoe snel een herstel opgebouwd kan worden, vrij lang duren. Het zou toch vreselijk jammer zijn wanneer je net op het dieptepunt van een crash van 50% je portefeuille moet gaan verkopen, gewoon omdat je jezelf voorgenomen had dat nieuw appartement te zullen kopen.

We gaan er verder veel dieper op in, maar beleg nooit met geld dat je op relatief korte termijn (minstens enkele jaren) nodig zal of zou kunnen hebben. Je wil op het moment waarop je je centen nodig hebt niet gevangen zitten in een gehalveerde markt.

De termijn waarop je je beleggingen wil doen, wordt trouwens vaak je beleggingshorizon genoemd. Het is van het grootste belang dat je je beleggingshorizon juist kan inschatten; alleen zo kan je bepalen óf je (een deel van) je kapitaal gaat beleggen, en wat het risico is dat je ermee kan nemen.

Spreiden in regio, sector, tijd en type belegging

De eindejaarsperiode is telkens weer een feest voor beursanalysten, banken, bekende fondsbeheerders en mediafiguren. Alsof het hormonaal geregeld wordt, kan je plots niet meer onkomen aan de ontelbare voorspellingen van wat het nieuwe jaar zal gaan brengen. Voor de ene zal Japan het na jaren van status-quo volgend jaar uitzonderlijk goed doen. Een andere denkt dan weer dat bankaandelen gaan profiteren van stijgende intrest, of vastgoed van dalende intresten. Er wordt in die periode ook heelwat gekopieerd van mekaar, en bijna altijd met één bedoeling: verkopen. Beursanalysten willen hun ‘street credibility’ optrekken om zo abonnees te lokken voor hun nieuwsbrieven, banken willen tonen hoe goed hun zicht op de financiële wereld is, fondsbeheerders willen ongeveer hetzelfde en mediafiguren willen hun marktwaarde optrekken tegen de volgende eindejaarsperiode. De jaarwisseling gebruiken om te bepalen dat ‘vanaf nu’ telecombedrijven het beter gaan doen, vind ik trouwens ook maar vreemd…

Ik maak er nu bewust een karikatuur van, maar van al die voorspellingen moet een langetermijnbelegger zich eigenlijk niet al teveel aantrekken. Het is niet omdat je in drie artikels leest dat Japan het goed zou gaan doen, je plots je investering in Japanse aandelen moet verhogen. Of dat je plots al je euro’s moet gaan omwisselen in Amerikaanse dollars omdat die laatste zonder twijfel in waarde zullen gaan stijgen. Bekijk dit allemaal even van de andere kant: denk je niet dat, wanneer het écht zou heel duidelijk is dat Japan volgend jaar zal stijgen, al niet iedere fondsbeheerder, bank en particuliere belegger in Japan geïnvesteerd zal zijn ? En dat jij die op de trein probeert te springen die net voorbijgereden is (en dus veel teveel gaat betalen) ? En stel dan dat er inderdaad velen die super-investering gevolgd zijn en hun centen in Japan belegd hebben, waarop dan enkele maanden later blijkt dat de Japanse economie tóch niet zo hard floreert, dan kan daar een plotse kapitaalvlucht ontstaan, waardoor Japanse aandelen plots in waarde zakken en… jij die van jou met verlies moet gaan verkopen.

Ik spreek uit eigen ervaring: de markt is zeer moeilijk te ‘timen’. Je moet al verschrikkelijk veel kennis van zaken hebben (en dan nog zal je niet de inzichten hebben van een hele groep fondsbeheerders en analysten samen, en dan nog zal je niet over het heel arsenaal van informatie en tools beschikken), en stel van wel, dan nog zal je op geen enkele manier zo snel in de markt kunnen schieten als de bliksemsnelle algoritmen van de grote partijen. Wanneer je de markt probeert te timen, beperk je je investering. Ofwel beperk je jezelf in tijd, omdat je wil wachten op een koersdaling alvorens je wil instappen – en zo misschien een hele mooie stijging mist. Of je beperkt je geografisch, door geïnvesteerd te zijn in Japanse aandelen waarna blijkt dat die het toch niet zo bijster goed doen terwijl de Europese aandelen door het dak schieten. Of je beperkt je in sector, met een hele rits aandelen uit de gezondheidszorg om te zien dat deze sector een correctie ondergaat, terwijl net andere sectoren het op dat moment geweldig doen. Of je verkoopt je belegging omdat je in één of andere grafiek een duidelijk toppunt ziet ontstaan… om een jaar later te zien dat je een verdere stijging van 20% gemist hebt. En zo kunnen we nog wel enkele honderden voorbeelden bedenken – maar je begrijpt waar ik heen wil. De markten timen is moeilijk, misschien zelfs onmogelijk, en je tegenspelers hebben veel kennis en middelen. Begin er niet aan.

Er bestaat niet zonder reden een zeer gekend gezegde over: “Time in the market, not timing the market”. Geïnvesteerd zijn is op zich veel belangrijker dan je best doen om op het meest geschikte moment in te stappen in perfect de juiste sector en regio.

Het belangrijkste sleutelwoord voor een langetermijnbelegger is naar mijn mening ‘spreiding’. En wel op meerdere vlakken.

  • Spreiding in regio: De markten worden vaak opgedeeld in verschillende grote geografische regio’s: o.a. de Europese en Amerikaanse markt, de Aziatische, Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse en/of Opkomende Landen (Emerging Markets).
    Sommige beleggers richten zich vooral op hun thuisland of -regio. Veel Belgen hebben een voornamelijk Belgische portefeuille. In de Verenigde Staten blijven ook veel investeerders dichtbij huis. In mijn optiek is dat vooral om sentimentele of patriottische redenen; er is immers weinig dat kan suggereren dat Afrikaanse landen het volgend jaar beter gaan doen dan Aziatische. Misschien zullen er wel macro-factoren zijn die met een beetje waarschijnlijkheid in te schatten zijn om de ene regio op korte termijn boven een andere te verkiezen, maar dan nog bestaat daar geen zekerheid over (of elke cent op de aardbol zat daarin), en bovendien zal dat dan waarschijnlijk ook maar een tijdelijk fenomeen zijn. De ene regio doet het nu eenmaal de ene periode beter dan de andere.
    Voor elke regio die het even minder goed doet, zal er waarschijnlijk één zijn die het tijdelijk beter doet. Waarom zou je dan ook niet gewoon je investering spreiden over alle regio’s? Zodat je niet dagelijks honderd artikels moet uitpluizen om uit te vissen of jouw gekozen regio’s nog wel hot zijn, en je -opgejaagd door je conclusies uit die artikels- je investering in regio A moet weghalen om snel, snel in regio B te beleggen, om dan even later te zien dat regio A tóch verder bleef stijgen terwijl regio B in een crisis belandde…

Moet je dan écht een berg aandelen aankopen om voldoende spreiding te hebben over alle continenten? Gelukkig niet. Voor deze spreiding kan je zeer gemakkelijk gebruik maken van beleggingsfondsen en/of beursgenoteerde trackers. Het is daarbij wél belangrijk welke je juist kiest, want ze zijn lang niet allemaal even kwalitatief, en bij het ene fonds betaal je aanzienlijk meer dan bij het andere. Ik kom er later op terug.

  • Spreiding in sectoren: Bedrijven opereren in verschillende sectoren. Vaak worden deze door investeerders in 11 blokken opgedeeld:
    • Financials: banken, verzekeringsmaatschappijen, …
    • Nutsbedrijven: electriciteit, gas, water, …
    • Duurzame consumptiegoederen: retail, mediabedrijven, servicebedrijven, … Dit zijn vooral consumptiegoederen die voor langere tijd meegaan.
    • Niet-duurzame consumptiegoederen: eten, drinken, … Hieronder vallen voornamelijk de goederen met een kortere houdbaarheid.
    • Energie: ontginning van olie en gas, raffinaderijen, …
    • Gezondheidszorg: biotech bedrijven, fabrikanten van medische instrumenten, …
    • Industriële bedrijven: luchtvaart, defensie, machines, constructie, …
    • Technologie: fabrikanten van electronica, software, IT, …
    • Telecom: aanbieders van kabel- en draadloze communicatie, internetproviders, satellietbedrijven, …
    • Materialen: ontginning, raffinage, chemische bedrijven, bosbouw, …
    • Vastgoed: residentieel, industrieel, …

Deze sectoren hebben vaak zeer typische eigenschappen tijdens bepaalde economische cycli. Gespecialiseerde beleggers en fondsbeheerders gebruiken ze vaak om hun strategische keuzes te maken, en roteren soms van de ene in de andere sector wanneer de economie groeit of krimpt. Zo is het vandaag voor bijvoorbeeld telecombedrijven soms moeilijker om nog innovatief te groeien, terwijl de biotech-sector vaak grote sprongen aan elkaar rijgt.
Op zich zou je kunnen denken dat het in bovestaand voorbeeld vanzelfsprekend is om dan ook maar een sector te kiezen die in volle expansie is, bijvoorbeeld gezondheidszorg. Maar zoals gezegd lopen investeringen soms lang vooruit op wat ze van bepaalde sectoren of regio’s verwachten, en kunnen bepaalde sectoren op die manier al voorop lopen op de waarde die ervan verwacht wordt, zodat je relatief veel gaat betalen voor die op het eerste zicht sexy beleggingen.
Je kunt dit ook dit probleem opnieuw ontwijken door heel breed te gaan beleggen, met een spreiding over alle sectoren heen. Dan pak je de stijging van de ene mee, maar kan je ook de daling van de andere moeten verwerken.
Onthou altijd dat jij niet de enige bent met een briljant idee: er zijn vele miljoenen investeerders en professionals die deze markten misschien nog veel beter kennen dan jijzelf, en die al veel eerder in een bepaalde sector stapten. Waardoor jouw briljant idee nu tegen een hogere instapkost komt, en je meer risico neemt op grotere dalingen wanneer dat briljant idee toch niet zo geniaal zou blijken.

  • Spreiding in tijd: In mijn ogen is een spreiding in tijd misschien nog wel de allerbelangrijkste factor wanneer je verstandig en op lange termijn wil gaan beleggen. Wanneer je voor het eerst grafieken van aandelen of indexen voor je neemt, lijkt het allemaal eenvoudig. Het principe is zo simpel als ze maar gemaakt worden: je koopt op een laag punt, en verkoopt op een hoogtepunt. Toch blijkt dat zeer veel beleggers net het omgekeerde doen: ze kopen op een hoogtepunt en verkopen later met verlies. Deels komt dat door onze menselijke psychologie: wanneer we onze investering in waarde zien afnemen, nemen we soms beslissingen gedreven door angst. In veel gevallen gaat men dan in paniek verkopen, waardoor de investering (zeer) verlieslatend kan blijken. Ik had het eerder al over ‘de markt proberen te timen’: dit is exact wat je doet wanneer je na het bekijken van een grafiek de overtuiging hebt dat er een laag punt aangebroken is, en je vol goeie moed gaat aankopen, omdat je geen andere optie ziet dan dat die grafiek weer zal gaan stijgen. Terwijl die grafiek eigenlijk geen enkele betekenis heeft, en al zeker geen toekomstvoorspellende waarde.

Ik zal later uitleggen dat de waarde van een aandeel van veel meer factoren afhangt dan enkel een mooie grafiek, en dat de positie waarop dat aandeel vandaag zit uiteindelijk niet meer of minder is dan een momentopname. Wat voorafging is voorbij, en elke dag, elke seconde opnieuw kan die grafiek beslissen om verder omhoog of omlaag te gaan. Er zijn voortdurend invloeden die van binnenaf (beslissingen die een bedrijf neemt, succes van een product, innovatie, …) en van buitenaf (de economie, politiek, valuta, …) inwerken op de verwachte rendabiliteit van bedrijven, waardoor een grafiek quasi enkel kan gebruikt worden om de geschiedenis te beschrijven – niet om de toekomst uit te leggen.

Ook hier is de enige uitweg: spreiding. Wanneer je niet met zekerheid weet wat morgen, volgende maand, volgend jaar of zelfs de komende 10 jaar zullen brengen, welk belang heeft dan je instapmoment ? Een duur aandeel kan (wanneer het goed gaat) nog veel duurder worden. Een goedkoop aandeel kan nog verder naar beneden donderen, en misschien volledig terecht. Om dit in te schatten moet je al veel expertise hebben, en dan nog heb je weinig zekerheid.

In plaats van op een bepaalde dag met een grote zak geld te beginnen beleggen, is het vaak veel wijzer om gewoon beetje bij beetje in te stappen. Om voor jezelf een plan op te maken (en je daar ook aan te houden), waarbij je bijvoorbeeld beslist om iedere maand een bepaald bedrag bij je belegging te steken. Dan zal je zowel op goedkope momenten aankopen (wanneer een aandeel, regio of sector bijvoorbeeld onterecht afgestraft werd omdat er politieke turbulentie heerst), en zal je ook op dure momenten aankopen (wanneer er euforie heerst op de beurzen en beleggers een premium willen betalen om toch maar mee op de trein te zitten). Na verloop van tijd zal je dus zowel pieken en dalen meenemen, zodat je “gemiddeld” instapmoment geen kwestie van (onmogelijke) timing wordt, maar van een simpel plan. De toekomst kun je niet voorspellen, dus probeer er sowieso je beleggingen niet van te laten afhangen.

Om zonder stunt- en gokwerk voor de lange termijn te beleggen, kies ik voor beleggingsfondsen en soms voor ETF’s. Er bestaan hoog-kwalitatieve fondsen waar je al voor erg weinig geld in kunt stappen of bij-beleggen. Dat maakt een gespreide aanpak bijzonder gemakkelijk. We komen daar later op terug.

  • Spreiding in type belegging: De verschillende grote types van beleggingen worden verderop in ‘Soorten beleggingen’ wat duidelijker omschreven, maar iedereen heeft wel al van aandelen gehoord. Misschien ook van obligaties, schuldpapier. Dat je in vastgoed en goud kan beleggen hoeft ook geen tekening. En elk apart hebben deze hun eigenschappen: wanneer het economisch goed gaat, doen aandelen het traditioneel beter dan obligaties. Maar tijdens crashes zoeken beleggers dan weer meestal hun bescherming in obligaties, waardoor deze dan in waarde stijgen – ten koste van aandelen. Zo heeft elk type belegging voor- en nadelen, afhankelijk van heel veel parametertjes die elkaar beïnvloeden.
    Op zich zou je hier ook weer kunnen zeggen: “Simpel! Wanneer ik zie dat de markt gaat stijgen, koop ik aandelen, en wanneer de markt gaat crashen, verkoop ik die snel en koop ik obligaties. Twee keer kassa.” Inderdaad, een fantastische strategie, en zowat elke belegger zou wensen dat hij dat ook naar de praktijk kon omzetten. Alleen is het in de praktijk vaak veel moeilijker om toppen en dalen (‘bottoms’) te zien aankomen. Onthou dat een grafiekje enkel achterom kijkt, en niets voorspelt over de toekomst.
    Experts menen soms aan bepaalde meetpunten (waarvan een populaire de ‘yield curve’ is) te kunnen zien wanneer er een crash nadert. Vaak kloppen er ook enkele van die tekens, en is er iets aan de hand, maar soms komt die gevreesde crash helemaal niet of komt hij veel later dan gepland. Gevolg is dat ze intussen overgeschakeld zijn naar obligaties, waardoor hun portefeuille in waarde daalt terwijl hun vroegere aandelen gewoon konden doorstijgen. Ook hier weer mijn eenvoudige mening: probeer de markt niet te timen!

Nog een belangrijke factor is dat een gespreide beleggingsportefeuille vaak samengesteld is uit investeringen in verschillende munten (ook valuta genoemd). Je zal misschien een fonds aankopen dat noteert in Amerikaanse dollar, waarmee je onderhevig wordt aan schommelingen in die munt tegenover je eigen munt. Of de beheerder van je fonds zal mogelijks een cash-deeltje beleggen in andere munten dan die waarin je fonds eigenlijk noteert.
De valutamarkten worden gedreven door allerlei factoren: hoe is de economie eraan toe in bepaalde landen, wat zijn de vooruitzichten, wordt de munt gezien als ‘veilige haven’ in tijden van onrust ? Ook politieke factoren kunnen hun invloed hebben op valuta: wat is het beleid in een bepaald land, waar wil een president of premier tijdens zijn ambtstermijn heen?
Munten verhouden zich steeds op een relatieve manier tegenover elkaar. Vandaag zou je bijvoorbeeld met 1 euro 1,3 Amerikaanse dollar kunnen aankopen. Terwijl je volgend jaar misschien 1,4 Amerikaanse dollar voor diezelfde euro kan krijgen. De geschiedenis leert wél dat valuta zich vaak in langetermijn-trends gedragen. Sommige beleggers menen dat zij hierop moeten inspelen, en gaan nu en dan eens vreemde munten aan- en verkopen in de hoop hier winst uit te halen. Maar wanneer je een stapje achteruit zet, zie je dat de toekomst van valuta vaak erg moeilijk te voorspellen is. Je kan op veel eenvoudigere manieren en zonder expliciet handelen tóch in die vreemde valuta investeren: door bijvoorbeeld beleggingsfondsen aan te kopen die in zo’n vreemde munt noteren, en die voor lange tijd aan te houden. Veel beleggingsfondsen zitten vaak sowieso op één of andere manier geïnvesteerd in veel meer munten dan je denkt. En zelfs individuele aandelen kunnen invloed hebben vanuit de valutamarkt: denk bijvoorbeeld aan een Europees bedrijf dat een grote afzetmarkt heeft in de V.S.; wanneer de Amerikaanse dollar duurder wordt, zal dit dan waarschijnlijk ook invloed hebben op de resultaten van dat bedrijf, en zal de koers van het aandeel van dat bedrijf zich daar waarschijnlijk ook naar gedragen.


Ikzelf zorg gewoon dat ik in allerlei types beleggingen geïnvesteerd ben. Voor mezelf bestaat zo’n portefeuille voornamelijk uit aandelen (want op de lange termijn doen die het in quasi alle gevallen gewoon beter dan andere types beleggingen), een deel obligaties, een deeltje beursgenoteerd vastgoed en een luikje grondstoffen. En die komen opnieuw weer gewoon allemaal in mijn portefeuille via enkele sterke beleggingsfondsen. Laat de beheerders ervan (die zich, door mijn bewuste keuze voor beleggingsfondsen die zich in het verleden al bewezen hebben) maar beslissen hoe ze inspelen op bepaalde situaties en vooruitzichten: zij hebben veel meer ervaring dan ikzelf. En hun acties zorgen er dan sowieso voor dat ik vanzelf gespreid geïnvesteerd zit in types beleggingen, in valuta, enzomeer. Zonder dat het mij enige moeite kost.

Hou rekening met je leeftijd en risicoprofiel

Zoals eerder uitgelegd in het hoofdstuk over ‘Rente op rente’ speelt de duurtijd tijdens dewelke je een belegging kan aanhouden een grote rol in je waarschijnlijk rendement. Algemeen geldt dat, hoe vroeger je kan beginnen met het opbouwen van een portefeuille, hoe harder die over lange termijn zal blijven doorstijgen.

Al zijn er natuurlijk nog meer variabelen die een rol spelen in hoeveel je op welke leeftijd kan en wil investeren. Meestal begin je pas echt te werken na je studeertijd, en moet je het de periode ervoor doen met zakgeld, nieuwjaarscadeau’s en misschien af en toe wat inkomsten uit een vakantiejob. Eens je begint te werken, stroomt het geld plots veel sneller binnen. En vaak ook weer buiten. Je kan een huis af te betalen hebben, misschien heb je een auto staan en mogelijks heb je kinderen. Wat er uiteindelijk overblijft om te beleggen hangt natuurlijk in eerste instantie af van hoe groot je inkomen (of gezamenlijk inkomen, wanneer je een partner hebt) is en je levensstijl. Of je je woonst in functie van je inkomen gekozen hebt (of echt alles uit de kan wou halen om die zo groot mogelijk te maken), of je graag uitgaat, lekker gaat eten, mooie reizen maakt. Of je dure hobby’s hebt, graag de laatste nieuwe snufjes in huis haalt, en ga zo maar door. Je levensstijl in functie van je inkomen bepaalt in grote mate hoeveel je maandelijks kan bijeensparen en kan gaan beleggen.
En die leeftijd bepaalt terzelfdertijd ook wat hoe je je portefeuille best samenstelt. Algemeen genomen renderen aandelen over de lange termijn beter dan obligaties. Maar op korte termijn zijn aandelen ook veel volatieler: ze bewegen vaak harder op en neer dan obligaties. Pieken en dalen kunnen meer uitgesproken zijn bij aandelen.

Wanneer je nog jong bent en de kans dat je nog vele jaren te gaan hebt groot is, vormt die grote volatiliteit op zich niet zo’n probleem. Hoe aandelen vandaag ook mogen bewegen, zolang je ze vandaag niet moet verkopen, vormt dat geen probleem. Dat er vandaag misschien een correctie (wat een daling is van >10%) of een ‘berenmarkt’ (wanneer de markten >20% daalden) plaatsvindt, het zegt helemaal niets over waar de beurs over 20 jaar zal staan. Gesteld dat je je geld nog 20 jaar kan missen, natuurlijk. Maar stel dat je nog maar 5 jaar verwijderd bent van je pensioenleeftijd, en je aanneemt dat je voor een zorgeloos pensioen ook een deel van je beleggingen zal moeten aanspreken, dan is het misschien minder verstandig om voluit voor aandelen te gaan. Je kan dan immers net moeten beginnen te verkopen wanneer het gros van je portefeuille net flink in waarde is afgenomen.

Als algemene regel wordt soms gezegd dat je je leeftijd in procenten in obligaties zou kunnen beleggen (bv. een 30-jarige belegt voor 30% in obligaties) en het grootste deel van de rest in aandelen. Aangevuld met nog wat beursgenoteerd vastgoed, een beetje grondstoffen, enzovoort.  

Val niet voor de verleiding van snel geld

Ik heb het al geschreven en zal het waarschijnlijk blijven schrijven: vroeg of laat zal een schijnbaar fantastische investering je pad kruisen, en zal je dreigen in de verleiding te vallen om erop in te gaan.
Recent passeerde zo nog de Bitcoin de revue.

Rendement hangt altijd samen met risico. Wanneer iemand je bijvoorbeeld een investering probeert aan te praten met een intrestvoet die veel hoger ligt dan wat je gemiddeld op de markt vindt, dan is er meer dan waarschijnlijk een grote ‘maar’. Is de kans groot dat de tegenpartij overkop gaat of je geld in rook verdwijnt ? Of wordt de investering gedreven door hoop of emoties ? Dan ben je best zeer voorzichtig.
Had het écht zo’n ongelooflijke opportuniteit geweest, dan had de hele wereld er zich al heel lang in ingekocht.

Omdat ik net de Bitcoin vermeld, toch even verduidelijken: ik heb geen flauw benul of cryptomunten in de toekomst in waarde zullen stijgen of dalen. De reden waarom ik er niet in investeer is omdat niemand er een waarde op kan plakken. Bij een aandeel kan dat bijvoorbeeld wél: het fundament is de effectieve huidige en waarschijnlijke toekomstige waarde van het bedrijf, gedeeld door het aantal aandelen. Maar bij de Bitcoin is er geen enkele factor die een tip kan geven over enige waarde; het enige wat de koersen kan bepalen is wat anderen ervoor willen geven.

Op je reis doorheen de beleggingswereld zal je ongetwijfeld ook geconfronteerd worden met fantastisch klinkende produkten als Turbo’s, Speeders, Sprinters, Hefboom-ETF’s, Opties, Futures, … Allemaal bieden ze je een investering in een bepaalde onderliggende waarde (bijvoorbeeld een aandeel of een index), maar dan met een hefboom-factor. Zodat, wanneer je onderliggende waarde met 1% stijgt, je hefboomprodukt bijvoorbeeld met 4% stijgt. Dat ziet er alweer fantastisch uit, wanneer je gelooft dat je de verdere beweging van een beursgrafiek kan voorspellen, maar kan zuur opbreken wanneer je glazen bol stuk blijkt en je onderliggende waarde in de tegenovergestelde richting beweegt.

Dergelijke produkten worden ook vaak gekocht zonder dat de koper echt goed begrijpt hoe ze technisch in elkaar zitten: veel van deze produkten vertonen een ‘lek’, bewust en rekenkundig gecreëerd door de uitgever ervan. Of er is een ‘catch’, bijvoorbeeld een stop-loss die je niet mag raken.
Deze produkten, en dan zeker opties en futures, zijn in oorsprong gemaakt om professionele (en particulieren met veel ervaring) de kans te geven op een eenvoudige manier een deel van hun portefeuille in te dekken, of meer dan hun kapitaal te investeren. Helaas (en dat is mijn mening) hebben uitgevers openingen gezien om afkooksels daarvan onder overtuigende namen op de markt te brengen en te marketen naar particulieren toe. Sommigen slagen erin regelmatig mooie winsten te maken, maar er zijn er minstens evenveel die hun handen verbranden.

Dergelijke instrumenten staan in mijn optiek haaks op de fundamenten van langetermijnbeleggen: er is geen spreiding in tijd, en afhankelijk van de onderliggende waarde van het derivaat ook geen spreiding in sector of regio. Ze zijn een ultiem middel om aan timing te doen, en zijn dus bedoeld voor speculanten.

Dat brengt ons meteen bij een vraag die je best al tracht te beantwoorden nog voor je één cent gaat investeren: ben je een inversteerder (belegger) of ben je een trader (een handelaar, speculant) ?

Een investeerder (belegger) creëert winst op lange termijn. Een trader tracht die winst op korte termijn te realiseren.

Mijn visie hierrond: trading kan leuk zijn en bij momenten winstgevend, wanneer je inzichten verbeteren. Maar hoewel er zeer veel wannabe-traders met grote ambities beginnen, zijn er maar weinigen die het ook consequent met succes blijven doen. De impact van verkeerde keuzes is groter, je neemt het bijna letterlijk op tegen andere partijen (die mogelijks nog slimmer zijn dan jijzelf), en de verleiding om je eigen grenzen af te tasten en onverantwoorde risico’s te nemen komt binnen handbereik. Iedereen beslist voor zichzelf, maar ik wil nog even herhalen dat naar mijn mening beleggen en speculeren niet in één portefeuille samenhoren.

Volgende: 4. Voordat je begint met beleggen…

Tevreden lezer? Vertel het dan voort!