Sla over naar de inhoud

4. Voordat je begint met beleggen…

Ken jezelf en je angsten

Mensen zijn verschillend, en reageren allemaal op een andere manier op bepaalde omstandigheden. Het kan vreemd klinken, maar wanneer je gaat beleggen ben jijzelf waarschijnlijk nog je grootste vijand.

De belangrijkste vraag is waarschijnlijk: hoe ga ik om met mijn angsten? Het is belangrijk dat je daarop een antwoord weet te vinden voordat je aan de slag gaat, want dit kan een belangrijke factor zijn wanneer je gaat bepalen in welk type beleggingen je zal gaan investeren.

Zo heb ik reeds vermeld dat traditioneel aandelen op de lange termijn beter renderen dan obligaties; het nadeel daarvan is dat de volatiliteit (dus de mogelijke schommelingen) bij aandelen meestal veel groter en meer uitgesproken zijn dan bij obligaties. Stel dat de economie het op een bepaald moment goed doet, en je aandelen bijna dag na dag hoger gaan, dan zal je misschien van die virtuele winsten (ze zijn op dat moment immers enkel nog winsten op papier; winst wordt pas echte winst wanneer je zou verkopen en de centen echt in handen krijgt) gaan houden. Eén tip: word niet verliefd op je winsten. Want het zou zomaar kunnen dat, om eender welke duidelijke of onduidelijke reden, kort daarna deze zelfde aandelen aan een lange en diepe daling beginnen – en daar gaat je virtuele winst.

Vraag jezelf af of je hier wel voor gemaakt bent. Wanneer je nog niet in beleggingen zit, kan je bij manier van spreken je kapitaal op elk moment van de dag in cijfers uitdrukken: je hebt X euro op je zichtrekening, en Y euro op je spaarrekening. In totaal heb je dan zoveel euro, en tenzij je straks geld gaat uitgeven, zal je morgen nog steeds evenveel euro op je rekeningen staan hebben.

Wanneer je dat geld gaat investeren, wordt het plots helemaal anders. Je zal op geen enkel moment nog kunnen zeggen hoeveel kapitaal je exact in bezit hebt. Iedere seconde van de dag kunnen de aandelen en obligaties in jouw portefeuille op- of neergaan, en zelfs wanneer de beurzen gesloten zijn, kan je nog steeds invloed ondervinden van bijvoorbeeld schommelingen in andere munten (valuta). Hoewel veel beleggers eraan begonnen met het plan op lange termijn te investeren, vallen ze vaak voor de sterke verleiding om hun portefeuille van zeer dichtbij op te volgen. Dag in, dag uit, kijken ze naar de koers van hun beleggingen en de stand van hun portefeuille. Ze beginnen hele dagen nieuwsberichten te lezen over de beurs, worden nerveus bij een daling en euforisch bij een stijging. Ziehier de grootste valstrik: je denkt dat je aan het beleggen bent voor de lange termijn, maar begint je portefeuille te micro-managen als een trader. Met het risico dat je je kan laten vangen door onheilspellende berichten in de media en in totale paniek (“want het einde der tijden is nu écht wel nabij”) je portefeuille tegen verlies gaat verkopen.

Ben je langetermijnbelegger, dan moet je je ernaar gedragen. Ik val in herhaling, maar de beweging die je portefeuille deze week maakt zegt helemaal niets over waar je binnen 10-20-30 jaar zal eindigen. Laat het los. Vergeet die dagelijkse schommelingen, vergeet de berichten in de pers (zij hebben heel andere bedoelingen dan jijzelf: zij moeten hun artikels verkopen!), en draai je gedachtengang om. Daalt de waarde van je portefeuille, dan is dat misschien net -en het kan tegenstrijdig klinken- een opportuniteit! Als je vandaag je geliefde beleggingsfondsen goedkoper kan aankopen dan vorige maand, waarom zou dat dan slecht nieuws zijn? Je had je toch voorgenomen om op de lange termijn te gaan beleggen? Het is tegen de menselijke psyche in, maar vanuit dat perspectief zou je eigenlijk een zware daling moeten omarmen… Denk je dat je dit aankunt? Ga enkel beleggen wanneer je van jezelf kan inschatten dat je niet bij de minste – en zelf niet bij een sterke daling in paniek slaat en van je pad zal afwijken. Want er komen zéker dalingen, en je zal zeer waarschijnlijk ook forse berenmarkten op je pad tegenkomen (waarin dalingen van 50% en meer geen uitzondering zijn). Je moet zeker weten dat je altijd je oorspronkelijk plan, beleggen voor de lange termijn, voor ogen zal houden.

Ken je toekomst

Omdat een langetermijnbelegging een -nu komt de verrassing- belegging is op de lange termijn, houdt dit ook in dat je dat belegde kapitaal voor lange tijd niet zal kunnen aanspreken. Het was immers je bedoeling dat geld jarenlang belegd te houden (misschien zelfs tientallen jaren). En je wil absoluut niet de pech hebben dat je een deel van of je hele portefeuille tegen een fors verlies moet buitengooien, als dat moment net tijdens een zware crash zou vallen.

Daarom is het bijzonder belangrijk je toekomst te kunnen inschatten. Onthou als vuistregel één: beleg nooit met geld dat je niet voor lange tijd kan missen. En onthou ook vuistregel twee: beleg nooit met geld dat je niet voor lange tijd kan missen. Alleen dan kan je voldoende afstand nemen van je investering om ‘s nachts niet wakker te moeten liggen van koersschommelingen.

Het spreekt hopelijk voor zich dat je nooit je hele kapitaal mag gaan beleggen -daar pikken we straks dieper op in-. Enkel en alleen dat deel dat je niet zal gebruiken voor een huis, een nieuwe wagen, een appartement aan de Spaanse kust, op de niet heel lange termijn, kan je investeren.
Een andere factor die je moet meerekenen is je inkomstenbron: is die regelmatig en betrouwbaar? Hoe zeker ben je ervan dat die instroom lang zal blijven duren? Als freelancer kunnen je maandelijkse inkomsten bijvoorbeeld minder stabiel zijn dan wanneer je ergens vast in dienst bent. Een tijdelijk arbeidscontract geeft je een minder lang perspectief dan een doorlopend contract. Denk na over wat er zou gebeuren wanneer je plots zonder inkomen zou vallen. Heb je een partner die ook over een inkomen beschikt, of leven jullie samen van één inkomen (waardoor het risico natuurlijk vergroot wanneer dat weg zou vallen).

Probeer al die factoren -tenminste, in de mate dat je ze min of meer kan voorspellen- mee in overweging te nemen wanneer je uitmaakt of en met welke middelen je wil gaan beleggen. Niet dat dat geld dan helemaal onbereikbaar wordt (integendeel, wanneer je kiest voor een goed beleggingsfonds, bijvoorbeeld, kan je op elk moment een deel of je hele belegging verkopen en maximaal enkele dagen later staat het geld terug op je bankrekening). Je wil alleen vermijden dat je plots -uit noodzaak- die belegging van de hand moet doen, want dan bestaat de kans dat de omstandigheden niet optimaal zullen zijn en dat misschien tegen verlies moet gebeuren. Onthou dat over de lange termijn beleggingen als aandelen en obligaties doorheen de heel lange geschiedenis flink gestegen zijn, en het zeer waarschijnlijk is dat ze dit in de lange toekomst ook zullen blijven doen, maar je begrijpt al dat niemand ook maar iets van de toekomst kan voorspellen én dat er morgen, volgende maand, volgend jaar of over een aantal jaar bijna zeker weer een daling van de beurs of zelfs een crash zal plaatsvinden. Calculeer dat in, en zorg dat je naast je langetermijnbelegging nog voldoende “vlot aanspreekbaar” geld ter beschikking hebt.

Pas je beleggingsplannen ook aan aan je toekomstbeeld

Hoe je je -vanuit financieel perspectief- vandaag gedraagt, zal sowieso invloed hebben op je toekomst. Leef je als een echte genieter en heb je steeds de nieuwste snufjes of adressen van de beste restaurants op zak, dan zal dat invloed hebben op hoeveel je op het einde van de maand overhoudt om eventueel (bij) te beleggen. Niemand kan je verbieden om hier en nu alles uit het leven te halen, en misschien is zo’n levensvisie nog helemaal niet zo slecht.

Anderzijds, wanneer je naar de toekomst toe grote plannen hebt, of graag onafhankelijkheid zou opbouwen of een tweede loon uit je investeringen zou willen halen, dan is het misschien niet zo’n bijster goed idee om nu al je hele inkomen tot op de cent op te souperen. Opnieuw een keuze die je moet maken.

Een ander belangrijk aspect is of je misschien al kinderen hebt of aan kinderen zou beginnen. Naast de bijkomende uitgaven die eigen zijn aan kinderen (en natuurlijk ook inkomsten zoals kindergeld), zal je misschien een ruimer reservebudget willen aanleggen om zeker te zijn dat jullie het allemaal goed blijven stellen wanneer er even iets onverwachts gebeurt. Of wanneer je, net om je kinderen wat meer te zien, misschien je loopbaan tijdelijk of definitief zou onderbreken of verminderen. Dat zou dan weer gevolgen hebben voor je regelmatige inkomsten.

Het is ook zeker geen slecht idee om even in de (afhankelijk van je leeftijd misschien heel) verre toekomst te kijken, naar het moment dat je uit je job en in je pensioen stapt. Welke levensstandaard wil je dan aanhouden, zal je medische zorgen nodig hebben? Zal de overheid dan nog pensioenen uitkeren, en zal dat bedrag wel volstaan voor het leven dat je dan wil leiden, voor opvang wanneer je niet meer zelfstandig bent, …? Over dat laatste heb je naar mijn mening weinig zekerheid: de kans is niet onbestaande dat het pensioenstelsel overeind blijft, maar niemand kan dat garanderen. Je bent enkel zeker van het kapitaal dat je zelf vergaart. Voor de rest hang je af van de overheid, en die partij durft de spelregels al eens te veranderen wanneer het spel gespeeld wordt… Het is zeker niet verkeerd daar op voorhand even over na te denken, dan later misschien voor een voldongen feit te staan.

Weet wat je vandaag bezit en wat er binnenkomt en buitengaat

Eén van de eerste stappen wanneer je wil gaan beleggen is een overzicht krijgen van wat je vandaag in bezit hebt. Maak voor jezelf een overzichtje van de stand van je zicht- en spaarrekeningen en andere vormen van geld dat je toebehoort. Probeer de balans op te maken van je bezittingen, want dit zal vanzelfsprekend een bepalende factor zijn van hoeveel je ongeveer kunt gaan beleggen.

Breng ook in kaart wat er op regelmatige en voorspelbare basis binnenkomt. Je loon of lonen, eventuele bijverdiensten, bonussen, …

Even belangrijk is een beeld krijgen op wat er op regelmatige basis weer buitengaat: betaal je een lening af voor een huis, auto of iets anders? Betaal je maandelijks weerkerende kosten voor nutsvoorzieningen, verzekeringen, belastingen, TV, telefoon? Probeer eens na te denken over hoeveel je maandelijks ongeveer spendeert aan voeding en huishoudmaterialen, benzine, etentjes, reizen, cadeautjes aan jezelf of anderen, …
De historiek van je zichtrekening van de voorbije maanden kan daarvoor een fantastisch hulpmiddel zijn. En hoe beter je zicht op hoeveel er maandelijks bij komt, hoe beter je kan gaan inschatten hoeveel je ongeveer kan beleggen. 

Leid je financiën als een bedrijf

Wanneer je dan toch al je persoonlijke financiën aan het uitpluizen bent, kan het misschien goed zijn om je financiële huishouding eens vanuit een ander perspectief te bekijken, en je eigen leven of dat van een gezin beginnen te runnen als een bedrijf.

Bedrijven moeten voortdurend goed op de hoogte zijn van hoeveel er binnenkomt en buitengaat (daarom ook voeren ze een boekhouding). Ze genereren inkomsten uit hun activiteiten: uit de verkoop van goederen of het leveren van diensten, uit investeringen, enzovoort. Je kan je gezin vanuit diezelfde invalshoek bekijken: je hebt één of meerdere lonen, die allemaal samen voor een al dan niet regelmatige bron van inkomsten zorgen. Tenslotte lever je als werknemer meestal een vorm van dienst of service, waarvoor je vergoed wordt – net zoals dat bij een bedrijf het geval is. Maar de inkomsten van je ‘gezinsbedrijf’ hoeven zich niet te beperken tot de lonen alleen. Misschien kan je bijkomende inkomsten genereren door bijvoorbeeld spullen die je niet meer nodig hebt te verkopen op de tweedehandsmarkt? Misschien heb je zonnepanelen op je dak liggen: een mooie vorm van een investering die op langere termijn rendeert en zo inkomsten genereert. En eens je zal gaan beleggen, zal je op die manier ook waarschijnlijk weer een nieuwe inflow van inkomsten aanboren: zonder dat je er harder voor moet werken of personeel voor moet in dienst nemen, zal je op lange termijn normaal gezien geleidelijk aan ook winst uit kapitaal verkrijgen. Een bedrijf opereert inderdaad op ongeveer dezelfde manier, en de leiding moet zich continu bekommeren om de vraag hoe eventuele extra inkomsten kunnen aangeboord worden.

En hetzelfde geldt natuurlijk langs de kant van de uitgaven. Een deel daarvan is herhalend en voorspelbaar (de leningen, afrekeningen voor water en electriciteit, …). Een ander deel ervan varieert maand na maand, en hangt nauw samen met je levensstijl. Een goed geleid bedrijf zal op dezelfde manier steeds voeling hebben met de outflow van geld, en zal die kosten steeds trachten te reduceren en optimaliseren. Zo blijft er op het einde van het boekjaar meer over onder de streep, en die winst kan dan geïnvesteerd worden in nieuwe, mogelijks winstgevende activiteiten of investeringen.

Het interessante aan de verhouding loon/uitgaven is dat je, bij dezelfde levensstijl, vaak je uitgaven constant kan houden, terwijl je je inkomsten -mits nog extra inspanning- soms nog verder kan optrekken. Je kan misschien nog meer uren kloppen, je kan misschien een tweede job of een zelfstandige activiteit in bijberoep beginnen. Het mooie daaraan is dat, bij constante uitgaven, dit inkomen bovenop je initieel loon bijna volledig ‘winst’ wordt. Verdien je maandelijks 1.700€ en geef je gemiddeld 1.200€ uit aan de aflossing van je lening en kosten, dan hou je aan het einde 500€ over. Maar kan je door nog meer -of op een andere manier- te werken je loon optrekken naar bijvoorbeeld 2.200€, dan hou je met dezelfde maandelijkse kosten het dubbele over: 1.000€. En net dat verschil kan na jarenlang je spaargeld verstandig investeren een heel groot verschil uitmaken. Niet alleen zal je basiskapitaal dubbel zo hard aangroeien, maar ook je Rente op rente (zie eerder) zal meer renderen, zodat een sneeuwbaleffect ontstaat.

Jijzelf kan dit even goed managen zoals een bedrijf dat doet; alleen de mindset ontbreekt helaas bij veel mensen. Door gebrek aan ‘financieel bewustzijn’ slagen ze er niet in hun inkomsten en uitgaven te optimaliseren, zodat aan het einde van de rit niets meer overblijft – of ze zelfs een berg schulden met zich meeslepen.

Veel hangt natuurlijk af van je loon, dat op zich ook weer voor een deel afhangt van je capaciteiten en talenten. Maar ook, en misschien voor een nog groter deel, van je wilskracht. Ben je bereid voltijds te werken, ben je bereid om dagelijks wat verder te pendelen voor een werkgever die je een hoger loon betaalt? Geef je je in je job, zodat je misschien uitzicht kan krijgen op promotie of bonussen? Sta je eventueel open voor een bijverdienste? 

Zorg dat er meer binnenkomt dan buiten gaat: je levensstijl

Iedereen heeft een graad van ‘financieel bewustzijn’. Sommigen kiezen ervoor in het ‘hier en nu’ te leven, terwijl anderen verderop kijken en een kapitaal opbouwen voor de toekomst. Wie de juiste keuze maakt, weet niemand.

Zij die ervoor kiezen in hun toekomst te voorzien, zorgen dan natuurlijk best dat ze iedere maand zoveel mogelijk geld overhouden om bijvoorbeeld mee te gaan beleggen. Van je inkomsten en uitgaven zou je intussen al een beeld moeten hebben. Maar misschien kun je dat nog verder optimaliseren, zodat er met dezelfde inspanning (arbeid) uiteindelijk meer overblijft. Daarbij is het erg belangrijk in detail te weten waaraan regelmatig geld uitgegeven wordt. Vaak zitten daar kostenposten tussen die misschien helemaal niet nodig blijken, of die, mits wat vergelijkend werk, misschien zo hoog niet hoeven te zijn.

Een voorbeeld: de vele abonnementen allerlei die we vandaag de dag hebben. Misschien nog op kranten, tijdschriften, op een telefoon- en internetverbinding, op TV-diensten, mobiele telefonie en data, op betalende muziek- en videodiensten, gaming-abonnementen, op voedingswaren aan huis, noem maar op. Zijn dat allemaal noodzakelijke kosten, of kan er op sommige ervan gesnoeid worden?

Dan zijn er ook de “gewoontekosten”: een koffie op weg naar het werk, een warme maaltijd op het werk, een wafel uit de automaat, een zakje snoep aan de kassa van de supermarkt, ga maar door. Op zich zeer kleine en onbelangrijke uitgaven, maar reken ze even uit op maand- en jaarbasis. Stel dat je dagelijks op weg naar het werk een koffietje koopt, kostprijs anderhalve euro. Dat zou je op jaarbasis zo’n 350 euro kosten. Op zich nog geen drama. Maar neem nu aan dat je dit 20 jaar lang doet, dan spreek je over 7.000€. Wanneer je die koffie van je “gewoontelijst” zou schrappen en zou beleggen met een gemiddeld rendement van 6%, dan praat je na 20 jaar over net geen 12.900 euro. Terwijl de koffie thuis en op het werk waarschijnlijk gratis uit de koffiezet of -automaat stroomt.
Bij deze kosten maken de vele kleintjes dus een groot. En net die ‘groot’ is belangrijk om op de lange termijn te bekijken, want die bepaalt mee hoeveel kapitaal je aan het opbouwen bent.

Soms zijn er ook zeer evidente manieren om je uitgaven te beperken: je moet er alleen aandacht voor hebben. Producten die je sowieso zal gebruiken en die lang houdbaar zijn, kun je prima in promotie aankopen. Wanneer je favoriete tandpasta bijvoorbeeld tijdelijk in een “één kopen, één gratis”-actie staat, dan kun je heel snel, heel veel winst boeken door daar meteen een jaarvoorraad van in te slaan. Daarbij kun je denken aan bijvoorbeeld tandpasta, was- en poetsmiddelen, dranken, pasta, conserven, enzovoort. De winst die je daar met één eenvoudige, snelle actie op kunt boeken kun je bijna nooit op een andere manier zo snel verzilveren. Hou je ogen open wanneer je door promotiefolders bladert of door de winkelgangen flaneert.

Deel je kapitaal op in schuifjes

Een grote vergissing van nieuwe beleggers is dat ze soms al hun spaargeld gaan investeren, om dan later voor een grote uitgave te staan en hun beleggingen (mogelijks tegen verlies) moeten verkopen.

Daarom lees je her en der dat je best een deel van je kapitaal in cash of een equivalent daarvan aanhoudt: zo kan je het op elk moment aanspreken zonder dat je daarbij kleerscheuren zou oplopen.

Om te bepalen hoeveel je echt nodig hebt in die ‘cash-buffer’, moet je natuurlijk jezelf en je toekomstplannen goed kunnen inschatten. Rijd je met een wagen van enkele jaren oud, waaraan plots onverwachte kosten kunnen opduiken? Ga je regelmatig op reis, en zijn dat dan verre, misschien dure reizen? Kunnen bepaalde onderdelen van je huis (of bijvoorbeeld je technische apparaten) het onverwacht laten afweten? Misschien wil je wat cash aanhouden om bij een volgende dip, correctie of crash, aandelen bij te kopen?
Anderzijds, hoe constant zijn je inkomsten? Wanneer je zekerheid hebt dat je op het einde van iedere maand een loonbrief zal krijgen en je weet dat je daar wel iets van zal overhouden, kan je het misschien met minder cash- of cash-equivalenten stellen.

Inschatten hoeveel je zo aan cash aanhoudt (die je dan sowieso best op een spaarrekening zet waar je steeds toegang toe hebt) is niet gemakkelijk. En net om echte ‘worst case’-scenario’s het hoofd te kunnen bieden, kan het je dan verleiden om meer cash aan te houden dan nodig. Op zich ook weer niet verkeerd, maar hou er rekening mee dat er ook nog een factor als ‘inflatie’ bestaat. Inflatie is vaak een resultaat van een economie die goed draait, waardoor het nationaal inkomen kan stijgen of er meer goederen geproduceerd kunnen worden. Gevolg daarvan is dat de gemiddelde prijzen voor goederen en diensten kunnen stijgen, waardoor geld minder waard wordt. Terwijl je cash dan op een spaarrekening staat, ontvang je wel je rente daarop, maar onder de motorkap laat die inflatie dan je geld in waarde afnemen. Op het moment van schrijven, voorjaar 2018, staat de inflatie in België rond de 1,70%. Op geld dat je momenteel op een spaarrekening aanhoudt -met een rente van bijvoorbeeld 0,40%- verlies je nu met andere woorden op jaarbasis zo’n 1,30%. Wanneer je dan meer cash dan nodig blijft aanhouden, loopt je schatkistje zo stilletjes leeg.

Daar waar traditionele theorieën voorschrijven om je kapitaal in twee luikjes op te delen (enerzijds in cash of cash-equivalenten, anderzijds in beleggingen), deel ik mijn eigen financiën op in vier schuiven:

  • met als laagste schuif mijn dagelijkse cash-buffer. Die staat voor een zeer klein deel op een zichtrekening (voor de dagdagelijkse handelingen: aankopen in de supermarkt, bij de bakker, …). 
  • in de schuif daarboven zit mijn kortetermijn-cashbuffer: voor onverwachte uitgaven zoals de wasmachine die de geest zou geven, herstellingen aan de wagen, … Deze staat op een (relatief) hoogrentende online spaarrekening. Het verschil tussen spaarrekeningen bij de grootbank en bij online banken is op het eerste zicht verwaarloosbaar (minder dan een halve procent), maar bij geldbeheer moet je naar mijn inzicht ook de kleine factoren incalculeren. 0,45% Is nog steeds meer dan 0,10%…
  • de schuif daarboven bevat mijn langetermijn-cashbuffer. Hierin hou ik een reserve aan dat mogelijke, grotere uitgaven in de relatief nabije toekomst moet afdekken. Daaronder kun je bijvoorbeeld beschouwen: de aankoop van een nieuwe wagen over een jaar, een verre reis die je gepland hebt, een tuinhuis, werken aan je woning, …
    We weten dat bij beleggen het rendement stijgt met het risico dat je neemt. Waar de bovenstaande zicht- en spaarrekening zonder risico zijn (mits door de overheid gedekt), maar je wél inflatie kosten, kun je met je langetermijn-cashbuffer al wat gaan beleggen, maar dan zeer gecontroleerd en in zeer defensieve investeringen. De details hierover volgen later, maar als zeer defensieve beleggingen over de middellange termijn beschouw ik kortetermijn-obligaties van grote overheden en grote bedrijven. Bijvoorbeeld obligaties in West-Europese landen of Amerikaanse ‘Treasuries’. Van die laatste ligt het rendement op 2 jaar momenteel tussen 2 en 2,50%, en de Amerikaanse schatkist is totnogtoe een betrouwbare tegenpartij. De kans dat zij in faling gaat, en je je investering dus zou riskeren te verliezen, beschouw ik momenteel als vrijwel onbestaande.
    Let op dat je je voor dit luik niet laat verleiden door bijvoorbeeld overheidsobligaties met een potentieel hoger rendement, zoals obligaties in opkomende landen of ‘high yield’-obligaties van bedrijven: de kans dat zo’n partij in faling zou kunnen gaan is groter. Je wordt dan wel vergoed met een hoger rendement, maar je gaat weer een stapje verder in het risico dat je neemt, en naar mijn bescheiden mening moet je het risico rond je cash-equivalenten zo laag mogelijk houden.
    Door dit schuifje in middelmatig renderende obligaties te beleggen (wat zeer eenvoudig kan via bijvoorbeeld beleggingsfondsen, zolang je maar de beste koopt en tegen de laagst mogelijke kosten – zie verder), blijft de kans groot dat je de inflatie zal verslaan. Al komt er ook weer een klein risico bij: door bijvoorbeeld een onverwacht snel stijgende inflatie zouden de rentevoeten kunnen stijgen. En stijgende rentevoeten laten de waarde van obligaties dalen. Al verkleint dit risico wanneer wanneer je deze obligaties zou aanhouden tot hun vervaldatum (of het beleggingsfonds zou aanhouden doorheen de gemiddelde looptijd van de obligaties waaruit het is opgebouwd). Hier ga je al wat kansberekening op loslaten: er ontstaat enig risico in waardedaling van je obligatiefonds, maar anderzijds kun je uitkijken naar een iets hoger rendement dan wanneer je het geld gewoon als cash had aangehouden.
    In dit schuifje beleg ik ook mijn geld dat ik laat wachten op opportuniteiten op de beurs, wanneer er bijvoorbeeld een mooie correctie op crash zou plaatsvinden. Zo heb ik op elk moment vuurkracht beschikbaar om offensievere langetermijnbeleggingen aan te kopen (zoals aandelen in bedrijven of vastgoed, hoogrentende obligaties, obligaties in opkomende landen), terwijl het op de langere termijn zelf ook nog enig rendement biedt – of toch de inflatie de baas kan. Op langere termijn renderen dergelijke defensieve overheids- of bedrijfsobligaties meestal ten minste 3%.
  • De bovenste schuif zijn dan mijn écht offensieve beleggingen: het geld waarvan ik met quasi-zekerheid weet dat ik het op de lange (jarenlange!) termijn niet nodig zal hebben. Daarvan leert de geschiedenis ons dat ze op de zeer lange termijn gemiddeld het hoogste rendement bieden. In dit segment horen duidelijk enkel investeringen waarvan je weet dat je ze om geen enkele reden zal moeten verkopen. Zij zullen de meeste volatiliteit vertonen en dus heviger op- en neergaan, maar uiteindelijk zullen ze in de verre toekomst normaal gezien het mooiste rendement bieden. Van deze investeringen blijf ik dus met mijn handen af, ongeacht wat de beurs ook moge doen.

Nog een bedenking over het gegeven ‘inflatie’. Wie zich de jaren 80-90 herinnert, weet misschien nog dat men toen met gemak obligaties kon kopen met een rente van misschien 9, 10%. De (vooral oudere) generatie spreekt nu soms nog lovend over die periode, over hoe gemakkelijk het was om met een simpele, defensieve belegging toch nog een schijnbaar toprendement te boeken.

Diezelfde generatie spreekt -soms in datzelfde gesprek- dan ook over ‘de goeie tijden toen een brood nog 20 Belgische frank kostte’, een halve euro.

En da’s een mooie contradictie. Het is net de torenhoge inflatie van toen die de prijs van de verbruiksgoederen zoals een brood mee hielp optrekken. En het is diezelfde hoge inflatie die zorgde voor een fantastische rente op simpele obligaties. Maar het moet duidelijk zijn dat deze schijnbaar hoge rente maar een doekje voor het bloeden was; zoals de hard gestegen prijs van bijvoorbeeld een brood bevestigt. Terwijl het belegde geld inderdaad goed rendeerde, zakte de echte waarde van datzelfde geld met hetzelfde tempo naar beneden. Hou dit in het achterhoofd wanneer men het nog eens heeft over hoge rentes op spaarboekjes of obligaties: je zal er op dat moment zeker niet steenrijk mee worden…

Wil je écht beleggen of ga je traden?

Een belangrijke vraag die je jezelf moet stellen is -zoals al eerder aangehaald- of je wil gaan beleggen, dan wel of je wil gaan traden. Er is namelijk een zeer groot verschil tussen beide, en voor jezelf je terrein op voorhand afbakenen zal voorkomen dat je je later laat meeslepen door emoties, gaat gokken, de markt zal proberen timen, …

Het doel van een belegger is ondubbelzinnig: men investeert geld in één of meerdere types beleggingen (aandelen, obligaties, vastgoed, grondstoffen, …), met de bedoeling die voor lange tijd aan te houden. Een belegger laat zich veel minder leiden door emoties, door wat hij leest in de pers of ziet op TV; hij volgt de beurskoersen vaak van veel minder nabij op, slaat niet in paniek bij een correctie of crash en ligt ‘s nachts niet te piekeren of zijn laatste beslissing wel de juiste was. Een belegger heeft een heel duidelijk plan: een kapitaal aan beleggingen opbouwen (en houdt daarbij liefst de basisregels in in gedachten), en die beleggingen ook zo lang mogelijk aanhouden.

Een particuliere trader doet het anders: hij probeert op basis van soms heel complexe veronderstellingen (of erger nog, op basis van zijn intuïtie) de markt te timen. Hij zoekt een goed instap- en uitstapmoment, en probeert tijdens de korte tijd dat hij een deel van zijn kapitaal in de markt zet een mooi rendement te boeken.
Wanneer je bijvoorbeeld de grafiek van de S&P500 erbij neemt, krijg je inderdaad de indruk dat dit niet moeilijk is: je koopt in een dal en verkoopt op een piek. Alleen is het stukken moeilijker die dalen en pieken in te schatten wanneer je nog geen grafiek van de toekomst voor ogen hebt.
Als trader ben je ook onderhevig aan veel meer invloeden. Je moet voor jezelf een beeld van de markt opbouwen, en daarvoor volg je de beurzen op de voet op. Je leest dag in dag uit artikels, vaak in je zoektocht naar de bevestiging dat jouw veronderstelling de juiste is. En wanneer je dan meent dat het juiste instapmoment voor je gekozen belegging aangekomen is, spring je in de markt – meestal met als doel op korte termijn weer te verkopen. Daytrading, technisch traden, scalping, momentum trading, fundamental trading, swing trading – soorten trading bestaan in overvloed en elk heeft zijn voor- en tegenstanders. Er bestaan al veel succesverhalen van traders, die op basis van kunde of geluk vanuit een klein kapitaal een fortuin konden opbouwen. Maar er bestaan minstens evenveel verhalen van traders die hun geluk probeerden en ondanks een soms positieve start toch in het negatief eindigden. Margin calls (waarbij je broker delen van je portefeuille soms moet gaan verkopen, ook al wil je dat zelf liever niet en komt die verkoop op een zeer ongelegen moment) zijn niet zeldzaam.
Ikzelf beschouw trading als iets speculatiefs, en spreek uit ervaring. Vaak heb je een hypothese die meestal ook in je voordeel uitdraait (omdat de markt in een bepaalde beweging zit, omdat je al veel geluk had, …). Gaat het goed, dan ga je soms meer risico nemen – tot het lot misschien plots tegen je keert. Onthou dat de markten meestal in evenwicht zijn, en dat je als brave huisvader of -moeder waarschijnlijk geen heilige graal zal vinden, die je feilloos het ene na het andere succes zal brengen. Succesvolle traders hebben veel ervaring en inzicht in de markten en beschikken over een enorme dosis zelfkennis, wat cruciaal is tijdens momenten van stress of onzekerheid.

De valstrik zit ‘m in de identiteitscrisis die veel beleggers ondergaan. Ze beginnen eraan vanuit een veiliger insteek: ze bouwen een beleggingsportefeuille uit, die ze -zeker weten- voor lange tijd willen blijven aanhouden. Ze volgen hun plan om op regelmatige tijdstippen in een brede belegging te stappen en negeren de beurskoersen. Tot ze op een bepaald moment ‘een opportuniteit’ of ‘een rampscenario’ menen te herkennen, wat die ook moge zijn. En ze in plaats van aan hun plan te blijven vasthouden plots de markt gaan timen, hun goeie intenties om gespreid in tijd en belegging laten varen en plots in een bepaald aandeel te stappen (of alles net in paniek gaan verkopen), en verder blijven speculeren om zo het ene verlies na het andere op te bouwen. Na enige tijd loopt dat ‘beleggen’ (dat eerder richting ‘trading’ evolueerde) eindigt in een sisser, en ze voor zichzelf en anderen hardop concluderen dat beleggen of ‘de beurs’ echt niet veilig is. Bij die conclusie vergeet men dan natuurlijk voor de gemoedsrust even dat men zich niet aan zijn oorspronkelijk plan heeft gehouden – maar het kan toch niet anders dan de schuld van ‘de beurs’ te zijn?
iedereen kent de verhalen rond Lernaut&Hauspie, rond de Belgische banken, … Mensen die zichzelf als belegger beschouwden werden plots speculant, sprongen veel te nauw (in slechts één of enkele aandelen) en op een getimede manier (een groot deel van het kapitaal in één keer) in de markt, waarna hun geliefde aandeel in de problemen kwam en ze luidkeels concludeerden dat beleggen gevaarlijk is. Autorijden met een blinddoek is dat ook. Maar één van de basisregels is dat je beter niet met de auto rijdt met een blinddoek op je ogen…
Wanneer iemand je wil afhouden van beleggen (mits je alle eerdere basisregels in acht neemt!), probeer dan even te achterhalen hoeveel kennis die persoon ervan heeft, en welke gebeurtenissen uit het verleden hem of haar tot die overtuiging brachten. Vaak zal je merken dat die persoon zo’n conclusie enkel aan zichzelf te danken heeft.

Voor alle duidelijkheid: dit boek is enkel en alleen gericht aan mensen die de ambitie hebben om te gaan beleggen. Als je wil gaan traden is dat zeker je goed recht, maar dan verwijs ik je graag door naar andere boeken. Bovendien moet je dan eerlijk zijn tegenover jezelf: je leest dit boek om kennis maken met de basis van beleggen: ben je dan écht wel rijp om te gaan handelen, en het op te nemen tegen partijen met heelwat markt-ervaring? Tegen automatische algoritmes? Tegen traders die voor institutionele partijen werken en op ieder moment van de dag over de allerlaatste informatie beschikken? Ben je écht zeker dat jij de situatie beter kan inschatten dan zij? Want bij traden gaat er maar één partij met de winst lopen.

Laat je niet opjagen door media en waarzeggers

Lees je in de kranten weinig over de beurs? Dan loopt alles waarschijnlijk mooi z’n gangetje, en gaat alles in stijgende lijn. Tot er zich plots woeliger wateren aanbieden: dan kunnen de krantenkoppen meestal niet dreigend genoeg zijn, en slaat de sfeer snel om in extreme negativiteit. Een kleine daling volstaat om zinnen als “de volgende crash is op komst!” te laten verschijnen. Maar laat je daar niet teveel door (mis)leiden…

Dat de beurzen op het einde van een handelsdag rood of groen zullen zien, is een zekerheid. Dat er nog weleens een stevige correctie of crash zal komen, ook. Alleen weet niemand met zekerheid wanneer dat allemaal zal gebeuren. Hij die dat wél feilloos kon voorspellen, had zich al rijk kunnen traden en zou sowieso al geen artikels meer hoeven te schrijven. Het merkwaardige is dat het brede publiek weinig aanstoot neemt aan verkeerde voorspellingen wanneer ze over de beurs gaan. Journalisten en analysten hebben bijna een vrijgeleide om allerlei inschattingen te maken, en worden daar nauwelijks achteraf nog mee geconfronteerd. Sommigen draaien ook met de wind: ze voorspellen een steile opmars van goud om een paar maanden later hun zeil te keren en uit te roepen dat datzelfde goud nog verder zal blijven dalen. Iedereen blijft het allemaal lezen, en iemand zonder plan en zelfkennis kan zich zelfs laten (mis)leiden om op basis daarvan plots initiatieven te nemen. De belegger wordt trader.

Neem steeds voor ogen dat negatieve pers altijd beter verkoopt dan positieve artikels. Een artikel over “de vierde goeie aardappeloogst op rij” worden veel minder vaak aangeklikt dan artikels met een titel als “volgend jaar geen aardappelen meer?”. Bovenop het feit dat beurs-artikels vaak vragend of veronderstellend zijn (en dus maar iets insinueren), moet je altijd uitgaan van de intenties van de schrijver. Een krant, online of op papier, moet advertenties verkopen. Om advertenties duurder te verkopen (of meer klikken te genereren) heb je inhoud nodig die aanspreekt. Dus maak je die aantrekkelijk door de lezer uit te dagen, bang te maken, extreme standpunten in te nemen, enzovoort. Zeker bij (pseudo)financiële artikels trek je met negatieve artikels véél meer ‘pageviews’, dus simpelweg meer advertentie-inkomsten. En of de voorspelling nu correct zal blijken of niet: geen kat die het je achteraf nog kwalijk zal nemen.

Ikzelf probeer ‘het stof’ te vermijden, want het vertroebelt toch maar je zicht. Ten eerste maakt het op lange termijn (voor de belegger dus) allemaal weinig uit of de volgende correctie nu volgende week, dan wel over twee maanden zal komen. Bovendien riskeer je dat je daardoor in de val zou lopen even in trader-modus te vallen en handelingen te doen die je aan het begin van je beleggingscarrière nooit voor ogen hield; Blijf gewoon bij je plan en laat je door niets of niemand opjagen.
Het is bijzonder moeilijk om échte kenners te identificeren. En meestal zijn dat net de mensen die zich niet laten overhalen gewaagde voorspellingen te maken. Een nuchtere blik is veel meer waard.

Waar je ook voozichtig mee moet omgaan, is je eigen politieke voorkeur. Probeer politieke beslissingen of keuzes met een nuchtere blik te bekijken, en niet vanuit je eigen overtuiging. Wanneer je de impact van bepaalde politieke stappen op beleggers tracht in te schatten, vraag je dan steeds af welke impact die stappen hebben op de economie en het investeringsklimaat, en laat daarbij jouw eigen wensen en verlangens niet de doorslag geven. Hoe onpopulair sommige politieke daden ook kunnen zijn, soms kunnen ze een zeer positieve uitwerking hebben op een economie en uiteindelijk dus ook op jouw beleggingsportefeuille. Trek dus steeds een duidelijke lijn tussen je politieke voorkeur en je beleggingen!

Volgende: 5. Soorten beleggingen

Tevreden lezer? Vertel het dan voort!