Rendement komt met risico
De vraag hoeveel beleggen kan opleveren moet ongeveer de eerste zijn die bij iedereen opkomt wanneer ze de eerste keer overwegen of ze toch wel niet zouden gaan beleggen. En da’s een terechte vraag, want beleggen doe je natuurlijk voor het rendement.
Het antwoord is doodeenvoudig: rendement komt met risico. In beleggingen heb je een quasi eindeloos gamma aan instrumenten voorhanden, en elk instrument heeft zijn typisch rendement. Dat rendement moet je eigenlijk zien als een soort van risicopremie: je wordt vergoed voor de hoeveelheid risico die je wil nemen, en niemand anders dan jijzelf bepaalt hoeveel en welk risico er genomen wordt.
Om het eenvoudig uit te drukken: iedereen ziet onmiddellijk in dat geld op een door de overheid gewaarborgd spaarboekje veel minder risico draagt dan een investering in Bitcoin. Van een spaarboekje weet je dat je, als je de spelregels volgt en inflatie niet meerekent, je inleg volledig terugkrijgt plus je beloofde rendement. Maar van die Bitcoin heeft niemand een idee of die tegen een rotvaart in waarde zal stijgen, of binnen de kortste keren een waardeloze virtuele munt wordt. Bij die Bitcoin is je risico vele malen groter dan het spaarboekje, en dus is je potentiële winstpremie dat ook.
Ik wil hier alvast even aan toevoegen dat dit voorbeeld, de Bitcoin, maar een illustratie is van een -in mijn ogen- zeer risicovolle investering; ik beschouw cryptomunten dan ook op geen enkele manier als hoeksteen van een portefeuille van de langetermijnbelegger die nog een goeie nachtrust wil hebben. En wees gerust – tijdens je reis door de beleggingswereld zal je veel verleidelijke investeringen zien langskomen. Maar blijf altijd inzien dat potentieel rendement zeer nauw samengaat met risico, en dat -als wat jij voor ogen hebt écht als de gouden opportuniteit klinkt- er mogelijks iets aan de hand is wanneer niet de hele wereldbevolking er met beide ogen dicht op springt.
Het zal ook niet lang duren voor je kennis maakt met hefboomprodukten: turbo’s, speeders, sprinters, hefboom-ETF’s, opties, futures, enzovoort. Voor wie perfect begrijpt wat die produkten inhouden (en die de risico’s en verborgen gebreken -want die zijn er altijd- kent) zijn dit bijkomende investeringsvehikels om portefeuilles in te dekken of in de pikken op opportuniteiten; wanneer je zonder echt gedegen ervaring zo’n produkt ontdekt en meent dat je hét ei van Columbus van de financiële wereld ontdekt hebt, denk dan nog eens diep na. Je winst kan inderdaad veel groter zijn dan wanneer je bijvoorbeeld gewoon een aandeel zou kopen, maar je verlies kan dat evenzeer. En wanneer de markt je kan beetnemen, dan zal die dat vaak doen… even naar een grafiek kijken volstaat écht niet wanneer je snelle winst wil boeken.
In de praktijk kun je zoals gezegd het risico van je belegging helemaal voor jezelf bepalen, en je portefeuille daarnaar inrichten. Verderop zal ik je uitleggen hoe je dat doet, maar ook dat je daarvoor eerst jezelf en je toekomst moet leren kennen.
Ik ga je ook duidelijk maken waarom de hefboomprodukten hierboven in het arsenaal van een doorwinterde ‘trader’, een handelaar, vallen. En niet in de portefeuille van een ‘investor’, een belegger, thuishoren.
Historische rendementen van verschillende types beleggingen
Wanneer je geld investeert, is het altijd handig om te weten wat dat type investering doorheen de geschiedenis opleverde. Niet om exact te gaan inschatten waar je kapitaal over 30 jaar zou moeten eindigen, maar om toch al een idee te hebben van het gemiddelde rendement over de jaren heen. Er wordt vaak -terecht- gezegd dat de geschiedenis zich niet herhaalt, maar dat ze wel rijmt.
Wellicht de meest bekende aandelen-index is de Amerikaanse Standard & Poor’s 500, die de gezamenlijke beweging weergeeft van ongeveer 500 van de grootste aandelen in de V.S.. De S&P500 is daardoor een prima weergave van wat een belegging in deze groep van aandelen had gerendeerd, en dat rendement is niet min… Sinds de oprichting van deze index in 1928, tot 2015, rendeerde die jaarlijks gemiddeld 9,80% (inclusief dividenden). Dat wil zeggen dat, wie in 1928 10 Amerikaanse Dollar in de S&P500 had geïnvesteerd, daar sindsdien jaarlijks bijna tien procent rendement uit had gehaald.
In die lange periode eindigden 63 jaren in het groen (met een gemiddelde stijging van 21,5%). Er waren ook 24 negatieve jaren met een gemiddeld verlies van 13,6%. Dit illustreert al mooi hoe beleggen niet noodzakelijk een aaneenrijging van stijgingen hoeft te zijn; het enige wat telt is het resultaat op het einde van je investeringsperiode.
De Dow Jones Industrial Average, kortweg de Dow Jones, groeide gemiddeld met 7,75% per jaar tussen 1921 en 2017. Deze bevat de 30 grootste Amerikaanse bedrijven.
De magie van Rente op Rente
“Rente op rente is het achtste wereldwonder. Hij die het begrijpt, verdient het. Hij die het niet begrijpt… betaalt het”. Legendarische woorden van Albert Einstein, een man die we bezwaarlijk onverstandig kunnen noemen. Geschiedkundigen zijn het er niet helemaal over eens hóe hij dit precies verwoordde, maar hij heeft met zekerheid rente op rente een achtste wereldwonder genoemd. En wanneer je er even bij stilstaat, is het dat ook.
Het principe van rente op rente is belachelijk eenvoudig. Wanneer je geld investeert en je krijgt een bepaalde rente uitbetaald, begin je natuurlijk met je startkapitaal. Een jaar later ontvang je rente op dat startkapitaal. Het volgende jaar ontvang je de rente op je startkapitaal plus de rente op de rente die je in het eerste jaar ontving. En zo telt het ieder jaar verder. Hoe simpel dit ook lijkt, dit mechanisme is dé sleutel tot aanzienlijke opbrengsten uit een investering, en laat net dat de reden zijn waarom de meesten onder ons willen beleggen.
Een klein rekenvoorbeeld… Stel dat je eenmalig 10.000 euro te investeren hebt, en dat je belegging 6% per jaar zou gaan opbrengen. Laat ons nu even veronderstellen dat je de rente die je ieder jaar krijgt gewoon in je investering laat zitten, en die het volgende jaar mee investeert. Dan eindig je na 20 jaar met 32.071 euro (wat toch al 10.000 of bijna een derde meer is dan wanneer je de rente ieder jaar opsoupeerde), en na 50 jaar met… 184.201,54 euro. Terwijl je ooit van 10.000€ vertrokken was!
6% Is bovendien een zeer realistisch rendement wanneer je je geld goed investeert: het toppertje in de categorie ‘wereldwijde aandelenfondsen’ (zie mijn lijst van favoriete beleggingsfondsen) behaalde de voorbije 5 jaar gemiddeld 13,38% op jaarbasis (!), zelfs nu de economie nog aan het herstellen is van de Coronacrisis (juli 2020). Reken je theoretisch rendement over 50 jaar maar uit! (hint: dik 5 miljoen euro…)
Jaar | Intrest | Totale Intrest | Eindbalans |
---|---|---|---|
1 | €600.00 | €600.00 | €10,600.00 |
2 | €636.00 | €1,236.00 | €11,236.00 |
3 | €674.16 | €1,910.16 | €11,910.16 |
4 | €714.61 | €2,624.77 | €12,624.77 |
5 | €757.49 | €3,382.26 | €13,382.26 |
6 | €802.94 | €4,185.19 | €14,185.19 |
7 | €851.11 | €5,036.30 | €15,036.30 |
8 | €902.18 | €5,938.48 | €15,938.48 |
9 | €956.31 | €6,894.79 | €16,894.79 |
10 | €1,013.69 | €7,908.48 | €17,908.48 |
11 | €1,074.51 | €8,982.99 | €18,982.99 |
12 | €1,138.98 | €10,121.96 | €20,121.96 |
13 | €1,207.32 | €11,329.28 | €21,329.28 |
14 | €1,279.76 | €12,609.04 | €22,609.04 |
15 | €1,356.54 | €13,965.58 | €23,965.58 |
16 | €1,437.93 | €15,403.52 | €25,403.52 |
17 | €1,524.21 | €16,927.73 | €26,927.73 |
18 | €1,615.66 | €18,543.39 | €28,543.39 |
19 | €1,712.60 | €20,256.00 | €30,256.00 |
20 | €1,815.36 | €22,071.35 | €32,071.35 |
21 | €1,924.28 | €23,995.64 | €33,995.64 |
22 | €2,039.74 | €26,035.37 | €36,035.37 |
23 | €2,162.12 | €28,197.50 | €38,197.50 |
24 | €2,291.85 | €30,489.35 | €40,489.35 |
25 | €2,429.36 | €32,918.71 | €42,918.71 |
26 | €2,575.12 | €35,493.83 | €45,493.83 |
27 | €2,729.63 | €38,223.46 | €48,223.46 |
28 | €2,893.41 | €41,116.87 | €51,116.87 |
29 | €3,067.01 | €44,183.88 | €54,183.88 |
30 | €3,251.03 | €47,434.91 | €57,434.91 |
31 | €3,446.09 | €50,881.01 | €60,881.01 |
32 | €3,652.86 | €54,533.87 | €64,533.87 |
33 | €3,872.03 | €58,405.90 | €68,405.90 |
34 | €4,104.35 | €62,510.25 | €72,510.25 |
35 | €4,350.62 | €66,860.87 | €76,860.87 |
36 | €4,611.65 | €71,472.52 | €81,472.52 |
37 | €4,888.35 | €76,360.87 | €86,360.87 |
38 | €5,181.65 | €81,542.52 | €91,542.52 |
39 | €5,492.55 | €87,035.07 | €97,035.07 |
40 | €5,822.10 | €92,857.18 | €102,857.18 |
41 | €6,171.43 | €99,028.61 | €109,028.61 |
42 | €6,541.72 | €105,570.33 | €115,570.33 |
43 | €6,934.22 | €112,504.55 | €122,504.55 |
44 | €7,350.27 | €119,854.82 | €129,854.82 |
45 | €7,791.29 | €127,646.11 | €137,646.11 |
46 | €8,258.77 | €135,904.87 | €145,904.87 |
47 | €8,754.29 | €144,659.17 | €154,659.17 |
48 | €9,279.55 | €153,938.72 | €163,938.72 |
49 | €9,836.32 | €163,775.04 | €173,775.04 |
50 | €10,426.50 | €174,201.54 | €184,201.54 |
“Maar wie belegt nu in godsnaam voor 50 jaar”, zul je me vragen. Heel eenvoudig: deze regel is vooral van toepassing op jonge mensen, en zelfs vanaf de geboorte. Als kind konden je ouders voor je sparen en beleggen. Als ouder kun je dat zélf voor je kind. En wanneer je afgestudeerd bent, en je eerste inkomen begint binnen te komen, is het iets waar de meesten niet aan denken – hoewel het een zeer verstandige overweging zou zijn: begin alvast te beleggen. Ieder jaar dat je, om weet-ik-veel-welke-reden de trein voorbij laat rijden, mis je een grote kans om op lange termijn een mooi kapitaal op te bouwen.
Laat ons even een pasgeboren baby als voorbeeld nemen. Bij de geboorte komen er laat ons zeggen voor 1.000 euro aan geschenkjes binnen. Jaarlijks krijg je voor je verjaardag, voor nieuwjaar, en misschien gewoon “zomaar” van je ouders 500 euro. Stel dat je ouders dit voor je beleggen, dan zou je op je achttiende verjaardag 18.307,17€ vergaard hebben. Hadden ze je geld gewoon in een sok gestoken, dan bleef er na diezelfde achttien jaar 10.000€ over. Ik ben zelf mijn ouders zeer dankbaar dat ze tijdens mijn kinderjaren de keuze namen mijn geld goed te investeren.
Eenmaal achttien zou je dan kunnen kiezen. Misschien ga je met dat geld een autootje kopen, begin je mooie reizen te maken en uit te gaan, of misschien wil je dat geld wel verder beleggen. Stel dat je vanaf dan uit zakgeld en later via je eerste inkomen jaarlijks 2000€ aan je belegging zou kunnen toevoegen, dan heb je 20 jaar later (op 38-jarige leeftijd) al 132.285 euro bijeen (nog steeds aan die 6% rente). Na 40 jaar (op 58-jarige leeftijd) al 497.826€. Daar kun je al een iets rustigere oude dag mee tegemoet zien. En uiteindelijk heb je elke maand niet meer dan 200€ aan je potje toegevoegd. Wie weet zijn je mogelijkheden wel veel breder, naarmate je een mooiere job hebt en je inkomen stijgt.
Had je vanaf je 18 jaar iedere maand diezelfde 2000€ per jaar in een sok gestoken (waarin je ouders je spaargeld ook al eerder hadden gestoken), dan had je 20 jaar later (je bent dan 38) 50.000€ vergaard. Nog eens 20 jaar later (58 jaar oud) stond je op 90.000 euro.
En stel dat je inderdaad op je 18 het spaarpotje van je ouders had uitgeschud voor een auto, en de rest van je carrière geen oog had voor beleggen, dan had je op je 58 jaar… geen spaargeld.
De enige boodschap die ik tracht over te brengen is: wil je een kapitaal opbouwen, wil je jezelf onafhankelijk maken van anderen of van de verplichting om dagelijks te gaan werken, begin er dan tijdig aan. Rente op rente speelt in je voordeel wanneer je ze gebruikt. Negeer je ze, en denk je dat je wel later aan sparen en beleggen zal denken, dan zijn die jaren voorbij – en het is net door die vele jaren dat je het achtste wereldwonder kan uitbuiten.
Ik gebruik hier een fictieve rente van 6% op jaarbasis, en dat lijkt misschien sprookjesachtig hoog. Wel, ik had eigenlijk een nog hoger percentage mogen gebruiken. Tussen 1926 en 2016 rendeerde een portefeuille die volledig bestond uit Amerikaanse aandelen maar liefst 10,2%. Wie het iets defensiever wou doen, en bijvoorbeeld 50% aandelen en 50% obligaties in portefeuille had, had tijdens diezelfde periode gemiddeld 8,3% op jaarbasis ontvangen. (bron: https://personal.vanguard.com/us/insights/saving-investing/model-portfolio-allocations )
In de beleggerswereld wordt regelmatig naar de Amerikaanse markt verwezen. Niet omdat die beter of anders is, maar gewoon omdat daar vaak gemakkelijker historische cijfers van terug te vinden zijn.
Een leuk rekenkundig weetje: de fameuze 'regel van 72'!
Met deze simpele regel kun je heel snel uitrekenen hoeveel jaar je belegging erover zal doen om in waarde te verdubbelen, wanneer je je historisch of toekomstig rendement kent of kan inschatten. Je deelt gewoon het getal 72 door dat rendement, en krijgt als resultaat het aantal jaren dat het je investering kost om te verdubbelen. Heb of verwacht je bijvoorbeeld een rendement van gemiddeld 6% op jaarbasis, dan betekent dat dat je investering 12 jaar later in waarde verdubbelt.
Mits respecteren van enkele basisregels: minder gevaarlijk
Voor wie beleggen als een langetermijnplan ziet, en niet even in een casino wil gaan spelen, gelden er enkele heel eenvoudige basisregels. Vaak hoor je verhalen van mensen die een groot deel van hun investering verloren doordat ‘hun’ bedrijf overkop ging of ze midden in een zware crash alles moesten verkopen. Laat je niet blindelings afschrikken, want deze mensen hebben dat heel waarschijnlijk gewoon aan zichzelf te danken.
Wanneer je gaat beleggen (en eigenlijk zou ik hier beter de term ‘speculeren’ gebruiken: we komen daar later nog op terug) denken velen dat dit neerkomt op zoeken naar de beste opportuniteiten. Naar mijn bescheiden mening is dat fout: het is vooral een kwestie van de grootste risico’s te (h)erkennen en die te vermijden. Want je moet al over bijzonder veel talent en kennis beschikken om met enige waarschijnlijkheid de toekomst van een bedrijf, een regio, een sector of een hele economie te voorspellen. Bovendien is de kans dat anderen al eerder op dat geniale idee van jou kwamen niet onbestaande – om het sarcastisch uit te drukken.
De verleiding zal vaak groot zijn, maar geef er niet aan toe. Of geef er enkel aan toe als je dan ook goed beseft dat je van het pad van beleggen afwijkt, en eerder gaat speculeren.
Volgende: 3. Enkele basisregels